In de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie (ook wel de bijkluswet genoemd) is er slechts één bepaling omtrent sancties: het artikel 151.
Wanneer en hoe wordt men nu gesanctioneerd?
In geval van verenigingswerk wordt men gesanctioneerd bij een foutieve voorafgaandelijke registratie of wanneer het maximumbedrag van 6.130 € per jaar wordt overschreden.
In beide gevallen wordt de vereniging dan als werkgever beschouwd met alle regularisaties als gevolg (sociale zekerheidsbijdragen, 13de maand, vakantiegeld, enz…,)
De overschrijding van het maximumbedrag hebben beide partijen in de hand: de vereniging kan de dienstverrichter meer laten presteren maar de dienstverrichter kan ook cumuleren.
Anders is het gesteld met de foutieve voorafgaandelijke registratie. Hier wordt namelijk een uitzondering gemaakt: wanneer de vereniging de verplichte aangifte tijdig en correct heeft verricht en hierbij geen anomalie of foutmelding gemeld kreeg, wordt zij vermoed te goeder trouw te zijn. De inspectie kan evenwel met alle middelen van recht die goede trouw weerleggen.
Wanneer de vereniging te goeder trouw wordt beschouwd, worden in hoofde van de dienstverrichter de volledige inkomsten als beroepsinkomen gekwalificeerd ten aanzien van de belastingen (en dit voor twee fiscale jaren) en sociale zekerheidsbijdragen zullen op die inkomsten dienen betaald te worden. Tevens bestaat de mogelijkheid van strafrechtelijke sancties.
De wetgever is ervan uitgegaan dat als de vereniging bij haar aangifte geen foutmelding verkrijgt, en dus te goeder trouw wordt beschouwd, de overschrijding alsdan alleen maar door de dienstverrichter kan zijn begaan en dat de dienstverrichter daarvoor dan maar moet opdraaien. Maar wat als het ontbreken van een foutmelding nu niet aan de dienstverrichter kan worden verweten en de inspectie de goede trouw niet weerlegt of kan weerleggen?
De dienstverrichter doet er derhalve goed aan dit te ondervangen in de (overigens door de wet verplicht op te stellen) overeenkomst die hij gaat sluiten met de vereniging. (Zie: https://www.sub-rosa.be/fr/3-legal-concept-store )
In geval van occasionele diensten tussen burgers wordt men gesanctioneerd wanneer het maximumbedrag van 6.130 € per jaar wordt overschreden.
De inkomsten worden alsdan fiscaal geherkwalificeerd als beroepsinkomen voor het betreffende jaar en ook voor het daaropvolgende jaar. Qua sociale zekerheid valt de burger dan onder het zelfstandigenstatuut ingevolge een wettelijk vermoeden.
Indien u een bijklusser wil inhuren vindt u twee standaard contracten op onze Legal Concept Store, https://www.sub-rosa.be/nl/3-legal-concept-store.
Voor concreet advies op maat kan u steeds contact opnemen met Sub Rosa Legal via https://www.sub-rosa.be/nl/contact-opnemen.
(Voor een praktische handleiding kan u terecht op https://www.sub-rosa.be/nl/blog/praktische-handleiding-voor-wie-wil-bijklussen. )