Bestuurders hebben ten aanzien van de onderneming een loyauteitsplicht. Uit deze plicht volgde volgens historische rechtspraak een niet-concurrentieplicht, dewelke gebaseerd is op de aanvullende werking van de goede trouw.
Met het arrest van 25/06/2020 (C.18.0144.N/1) stelt het Hof van Cassatie duidelijk dat deze loyauteitsverplichting (en dus de verplichting tot niet-mededinging) eindigt bij de beëindiging van het mandaat van de bestuurder, tenzij een overeenkomst hem/haar daartoe na het einde van zijn/haar mandaat expliciet blijft verplichten en/of indien zijn/haar daden een daad van oneerlijke mededinging zouden uitmaken.
Download gratis onze analyse in onze Legal Concept Store.
Sandra Gobert - Advocaat
Thierry Decoster - Legal Assistant