Invoering van een wettelijke bescherming tegen onrechtmatige clausules in overeenkomsten tussen ondernemingen
Op 1 december van dit jaar treedt het derde luik van de wet van 21 maart 2019 in werking.
Door de invoering van drie sets van nieuwe regels in het Wetboek van Economisch Recht, heeft die wet een belangrijke impact op de contractpraktijk en de bedrijfsvoering van ondernemingen.
Deze nieuwe regels hebben betrekking op :
- onrechtmatige contractuele bedingen
- misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming
- oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen.
Hierna focussen we ons op de nieuwe regeling voor de onrechtmatige clausules in overeenkomsten tussen ondernemingen.
De opzet van dit wetgevend initiatief
Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 21 maart 2019 blijkt dat onze wetgevende macht zich er van bewust is dat het in relaties tussen ondernemingen onderling vaak voorkomt dat de ene partij haar contractpartij contractvoorwaarden oplegt die het juridisch evenwicht tussen de rechten en plichten kennelijk verstoren.
Vaak kunnen bepaalde ondernemingen niet anders dan de contractvoorwaarden van hun medecontractant te aanvaarden, zonder hierbij over een echte onderhandelingsmogelijkheid beschikken.
Ze dienen de kwalijke gevolgen van de in hun juridisch nadeel bedongen contractvoorwaarden te ondergaan.
Dit onevenwicht in contractvoorwaarden vormt, volgens de wetgever, een vaak voorkomend probleem dat niet enkel de benadeelde partij schaadt, maar bovendien een transparante economie in de weg staat.
Het werd dan ook noodzakelijk geacht om eveneens voor overeenkomsten tussen ondernemingen een wettelijke bescherming tegen onrechtmatige bedingen in te voeren.
Eveneens verboden in B2B-contracten
In hun contractuele relaties met consumenten mogen ondernemingen al enige tijd geen clausules meer invoegen die een kennelijk onevenwicht in het nadeel van de consument doen ontstaan tussen de rechten en plichten van partijen.
Voortaan zal ook in B2B-contracten een vergelijkbare beperking van de contractvrijheid gelden waarbij een contractueel beding onrechtmatig en verboden is wanneer het, al dan niet in samenhang met andere bedingen, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen (Art. VI.91/3. § 1.).
Dit algemeen geformuleerd verbod wordt vergezeld door twee lijsten van specifieke categorieën van clausules.
De clausules die in de “zwarte lijst” zijn opgenomen, zijn zonder verdere beoordeling onrechtmatig en verboden.
In tegenstelling tot wat het geval is bij consumentenovereenkomsten, bevat de nieuwe wet voor overeenkomsten tussen ondernemingen ook een “grijze lijst”, waarbij de clausules die in die lijst zijn opgenomen, worden vermoed onrechtmatig en verboden te zijn, maar waarvan het tegenbewijs kan worden geleverd.
Volgens de parlementaire voorbereiding zou daarbij in het bijzonder moeten worden nagegaan welke gevolgen de bedingen concreet voor de partijen inhouden.
Bij die overweging zou rekening gehouden moeten worden met de specifieke aard van het goed of de dienst, van de betrokken sector en van de commerciële gebruiken, maar evengoed met het geheel van de context en van de commerciële relaties.
Er wordt ook toegelicht dat het vermoeden van onrechtmatigheid kan worden weerlegd door aan te tonen dat beide partijen werkelijk tot een dergelijke regeling wilden komen en bijgevolg gebruik hebben gemaakt van hun contractuele vrijheid.
De inhoud van de zwarte en de grijze lijst
De zwarte lijst bevat clausules die ertoe strekken:
1. te voorzien in een onherroepelijke verbintenis van de andere partij terwijl de uitvoering van de prestaties van de onderneming onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van haar wil;
2. de onderneming het eenzijdige recht te geven om een of ander beding van de overeenkomst te interpreteren;
3. in geval van betwisting, de andere partij te doen afzien van elk middel van verhaal tegen de onderneming; of
4. op onweerlegbare wijze de kennisname of de aanvaarding van de andere partij vast te stellen met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst.
Op de grijze lijst staan bedingen die ertoe strekken:
1. de onderneming het recht te verlenen om zonder geldige reden de prijs, de kenmerken of de voorwaarden van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen;
2. een overeenkomst van bepaalde duur stilzwijgend te verlengen of te vernieuwen, zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
3. zonder tegenprestatie het economische risico op een partij leggen indien die normaliter op de andere onderneming of op een andere partij bij de overeenkomst rust;
4. op ongepaste wijze de wettelijke rechten van een partij uit te sluiten of te beperken in geval van volledige of gedeelde wanprestatie of gebrekkige uitvoering door de andere onderneming van een van haar contractuele verplichtingen;
5. onverminderd artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende ontbindende voorwaarde wanneer een van beide partijen haar verbintenis niet nakomt), de partijen te verbinden zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
6. de onderneming te ontslaan van haar aansprakelijkheid voor haar opzet, haar zware fout of voor die van haar aangestelden of, behoudens overmacht, voor de niet-uitvoering van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken;
7. de bewijsmiddelen waarop de andere partij een beroep kan doen te beperken; of
8. in geval van niet-uitvoering of vertraging in de uitvoering van de verbintenissen van de andere partij, schadevergoedingsbedragen vast te stellen die kennelijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden.
Uitgesloten van het toepassingsgebied
Die nieuwe regels inzake de onrechtmatige clausules zijn niet van toepassing op financiële diensten en op overheidsopdrachten en de overeenkomsten die eruit voortvloeien, maar bepaalde wetsbepalingen kunnen daarop wel van toepassing worden verklaard door middel van een Koninklijk Besluit.
Inwerkingtreding
De nieuwe regels inzake de onrechtmatige clausules treden in werking op 1/12/2020, maar slechts voor de overeenkomsten gesloten, hernieuwd of gewijzigd na die datum.
De nieuwe bepalingen zijn bijgevolg niet van toepassing op reeds bestaande overeenkomsten die nog lopen op 1/12/2020.
Indien u hierover meer informatie wenst of indien u met specifieke vragen zit met betrekking tot uw B2B-contracten, meer bepaald met betrekking tot onrechtmatige clausules, aarzel dan niet om contact op te nemen met ons advocatenkantoor per e-mail of telefonisch op het nummer 02/538.32.50.
Sarah Elslander
Advocaat Sub Rosa Legal